Project R26

                                                                                                                                                              

2020-2021

Mijn moeder Lenie (56) groeit in de jaren veertig op in het religieuze tehuis voor voogdijmeisjes st Anna te Princenhage ofwel Breda. Het cathachisme en bijwonen van de missen zijn belangrijke aspecten bij de streng godsdienstige opvoeding die de jonge kinderen krijgen. Ze verhuizen in 1946 naar landgoed Laanzicht in Teteringen. De zusters van Bethanië dopen de naam om tot jeugddorp Maria Rabboni. De meisjes worden verder voorbereid op een leven als onderdanige echtgenote en zorgende moeder.

Lenie blijft in Maria Rabboni tot ze op 19-jarige leeftijd een interne betrekking toegewezen krijgt bij een gezin in Breda. Later volgt een mooie en ontspannen tijd als huishoudelijke hulp in het plaatselijke Ignatius ziekenhuis. Tijdens een korte vakantie leert Lenie metselaar Leo Willemse kennen en na hun huwelijk in 1964 verhuist Lenie naar Oudenbosch. Haar grootste wens, vier kinderen krijgen die voor haar altijd gelijkwaardig zouden blijven, is eind 1970 compleet.

 

Tien jaar later vertrouwt Lenie mij verhalen toe over haar jeugd in de duistere gangen en zalen van het klooster. We bezoeken samen meermaals deze plek, gelegen tussen de Vrachelse en Teteringse Heide.

 

September 1993 maakt Lenie een ongelukkige val van de trap. Zes dagen later stopt ze, in mijn nabijheid, met ademen.